Optimisme ondanks uitdagingen in de woningmarkt

Den Haag – De Nederlandse woningbouw, die kampt met diverse uitdagingen, lijkt een lichtpuntje te zien volgens demissionair woonminister Hugo de Jonge. Ondanks de aanvankelijke tegenslagen en toenemende vraag naar woningen, toont recente correspondentie met de Tweede Kamer een voorzichtig optimisme.


Streven naar versnelling stuit op obstakels

De ambitie van het kabinet omjaarlijks 100.000 nieuwe woningen te realiseren bleek in de praktijk moeilijker dan gedacht. Een combinatie van economische tegenwind en een groeiende vraag naar woningen, mede door immigratie, heeft deze doelstelling verder onder druk gezet. De Jonge erkent deze uitdagingen en wijst op de noodzaak om het aantal woningen in de 'woondeals' te verhogen met 45.000, om zo de maatschappelijke behoefte van 981.000 nieuwe woningen tegen 2030 te kunnen vervullen.


Afname in bouwactiviteiten

De negatieve marktontwikkelingen, zoals stijgende rentes en bouwkosten, hebben hun weerslag gehad op de bouwsector. Een significante daling in het aantal bouwvergunningen en de verkoop van nieuwbouwkoopwoningen sinds 2021 heeft geleid tot een verwachte dip in de bouwactiviteiten voor dit en volgend jaar. Dit staat haaks op de initiële doelstelling van meer dan 100.000 nieuwe woningen per jaar.


Vooruitzichten voor 2023 en verder

Voor 2023 verwacht het ministerie van Binnenlandse Zaken een oplevering van woningen vergelijkbaar met 2022, waarbij er 90.208 nieuwe woningen zijn toegevoegd. Echter, voor 2024 en 2025 worden lagere aantallen verwacht, waardoor de oorspronkelijke ambities bijgesteld moeten worden.


Positieve ontwikkelingen en nieuwe kansen

Desondanks ziet De Jonge redenen voor voorzichtig optimisme. Verbeterde economische omstandigheden geven een nieuwe impuls aan de woningmarkt. Bovendien is er een stijging in de geplande capaciteit van provincies, met een totaal van 1.075.000 woningen gepland tot 2030 – een toename van 25.000 woningen vergeleken met vorig jaar. Deze positieve signalen wijzen op een mogelijk herstel en nieuwe kansen voor de Nederlandse woningbouw.