De daling van huizenprijzen in Nederland blijft aanhouden. Kopers betaalden in het vierde kwartaal van vorig jaar 6,4% minder voor een woning dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dit is de eerste daling op jaarbasis in negen jaar en het jongste teken dat de Nederlandse woningmarkt snel verandert. Volgens makelaarsvereniging NVM stonden er rond de jaarwisseling twee keer zoveel woningen te koop als eind 2021.


De hogere hypotheekrente is een belangrijke factor in de daling van huizenprijzen. De historisch lage rentes van de afgelopen jaren droegen bij aan een hausse op de huizenmarkt, maar dat beeld veranderde toen de rentes eind 2021 opeens snel stegen. Nu veel rentes zijn verdriedubbeld, kunnen huizenzoekers vaak minder lenen en dus minder bieden op een woning.


Huizenbezitters zetten door alle onzekerheid steeds vaker hun woning te koop vóór ze een nieuw huis durven aan te schaffen. Dit leidt tot meer aanbod op de woningmarkt, waardoor huizenzoekers meer keuze hebben. Landelijk stonden er rond de jaarwisseling 35.000 huizen te koop. Volgens de makelaarsvereniging kan de gemiddelde huizenzoeker nu kiezen uit 3,2 woningen, terwijl dat een jaar eerder nog 1,3 was.


In Amsterdam daalden de huizenprijzen hard. Woningen werden op jaarbasis 9,6% goedkoper in de regio Groot-Amsterdam, waartoe ook Amstelveen en Purmerend behoren. Dit is een van de grootste dalingen in het land. Ondanks de daling zijn de huizenprijzen in Amsterdam nog steeds hoger dan in de rest van het land.